Uitverkiezing: geen privilege maar opdracht
Zusters en broeders,
Heeft de staat Israël goed geluisterd naar Amos? Zou je met enig cynisme kunnen denken. Ja, ze waren misschien wat zorgeloos geworden, de leiders van het uitverkoren volk, want ze wisten toch sterker te zijn dan de koninkrijken om hen heen? Sterker dan de Filistijnen, wiens gebied inmiddels zeker niet groter meer is dan dat van de Israëlieten. Ze dachten dat de oordeelsdag nog ver weg was, lagen op ivoren bedden, hingen op divans, of dansten op een festival in de woestijn, luidkeels meezingend bij de harp, vlakbij het hoog-geprikkeldrade hek dat kamp Gaza omgaf, toen ze plotseling werden aangevallen door Palestijnse commando’s van Hamas die een ware orgie van geweld aanrichtten. Het gefeest en geluier was wel voorbij! En toen ging het los. Het bevel hoefde maar te worden gegeven of alle huizen, groot en klein, werden tot puin geslagen.
Zo staat het er toch? Bij Amos, nou ja, ongeveer. We laten hier en daar wat verzen weg en veranderen soms een woordje. Maar dan lezen we toch van een uitverkoren volk, van Filistijnen, en van ‘tot puin slaan’? Wordt Amos niet op zijn wenken bediend?
Of zouden we dan precies doen wat één van de weggelaten zinnetjes zegt: dat we zelf de heerschappij van geweld dichterbij brengen. Dat nu, zoveel is wel evident, de heerschappij van geweld totaal is geworden, en het gebied der Filistijnen (van Kalne, via Hamat, naar Gat) in een maanlandschap is veranderd. Planmatig wordt de hele infrastructuur vernietigd, zodat er geen leven meer mogelijk zal zijn. Wat er nog aan leven zal resten, want op ongekende schaal wordt er in Gaza gemoord.
Maar is dat niet al in de Bijbel voorspeld? En komt die voorspelling dan niet nu uit? En is dat niet ook een soort opsteker in onze tijd van leven waarin de Bijbel zo onder vuur ligt; en zovelen zich van geloof en kerk afwenden? Als de voorspellingen uit de Bijbel immers uitkomen, dan hebben al die afvalligen toch dus ongelijk! En worden wij in ons geloof bevestigd.
Nou ja, bevestigd denken de mensen te zijn, die zo willen geloven. Die denken dat een genocide als godsbewijs kan gelden. En gek genoeg schijnen er zulke mensen te bestaan.
Gek genoeg, schijnt het moeite te kosten om de slachtpartijen in Gaza ondubbelzinnig te veroordelen. Het geweld van Hamas, dáár wordt terecht alom schande van gesproken, en dat wordt door niemand goedgepraat. 1200 slachtoffer maar liefst! Maar het geweld van Israël, dat met 60.000 slachtoffers niet 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, niet 15, niet 20, niet 25, niet 30, niet 35, niet 40, niet 45, maar ruim 50 keer de gruwelijkheden van Hamas overtreft, díe orkaan van geweld lijken sommigen, onbegrijpelijk genoeg, begrijpelijk te kunnen vinden? Hoe is dat toch mogelijk?
De situatie is ongetwijfeld complex en gaat lang terug. Is zeker niet pas begonnen op 7 oktober 2023, alsof de aanval van Hamas uit de lucht kwam vallen. Maar is zeker óók niet terug te voeren op de Bijbelse verhoudingen tussen het volk Israël en de heidense Filistijnen, want de huidige Palestijnen hebben eerder oud-joods DNA in hun cellen dan Filistijns bloed (als dat al van belang zou zijn). Méé speelt in ieder geval dubieuze Engelse politiek in de Eerste Wereldoorlog. En natuurlijk óók het afgrijselijke trauma van de holocaust in de Tweede Wereldoorlog, en de schuld van Europa daaraan. Waardoor iederéén die kritiek durft te hebben op Israël voor antisemiet wordt uitgemaakt; waarmee de beschuldiging volstrekt inhoudsloos is geworden. Oók speelt er een theologisch sentiment, die met de notie van uitverkiezing te maken heeft. Én ook is er de christelijke schuld aan de holocaust, waardoor de christelijke theologie haar recht van spreken denkt te hebben verloren.
Complex genoeg, waar we eindeloos, uren, dagen, maanden, jaren over kunnen soebatten voordat we een positie durven innemen. Om dan alleen maar vast te kunnen stellen, dat we te laat zullen zijn.
Zouden we geen positie in mogen nemen, omdat Israël het uitverkoren volk is? Omdat er zoiets als de zogeheten landbelofte zou bestaan? Het zijn noties waar op zichzelf allemaal onduidelijkheden rond bestaan. Wat betekent ‘volk’ in dit verband eigenlijk? Valt dat samen met de politieke vorming van de staat Israël? Is daar überhaupt wel een verband? Kan een mythische belofte van lang vóór de christelijke jaartelling een staatsrechtelijke betekenis hebben? Hoe zou dat dan met andere gebieden in de wereld uitwerken?
Maar we laten al die vragen nu voor wat ze zijn. Als er al sprake is van uitverkiezing, dan is dat nooit een manier om morele immuniteit voor het plegen van geweld te verkrijgen. Maar een opdracht tot het doen van de wil van God. De steun aan Israël, en de trouw van God, zijn onderdeel van het verbond van God met Zijn volk. En dat is Bijbel gezien nadrukkelijk niet onvoorwaardelijk, zoals sommigen lijken te denken. Maar staat altijd onder de voorwaarden van het doen van gerechtigheid. En als de gerechtigheid van God niet wordt gediend, dan verliest het volk de steun van God. En verspeelt het haar recht om in het land te wonen. Dàt is aan de orde bij Amos, zoals bij meer profeten. Waar de bedoelingen van God worden veronachtzaamd, verliest het volk Gods zegen.
Amos richt zijn pijlen op de ‘leiders van dit uitverkoren volk, tot wie de Israëlieten zich wenden’, en die op de berg Samaria verblijven. Daarmee worden niet de Samaritanen bedoeld, het geminachte mengvolk dat we uit het Nieuwe Testament kennen. Hier gaat het om een eerder tijd. Om de leiders van Noordrijk Israël, dat na de regering van koning Salomo zich had afgesplitst van het Zuidrijk Juda. Om de leiders van tien van de twaalf oorspronkelijk stammen van Israël; deel dus van het uitverkoren volk. Háár leiders namen de regels van God met een korreltje zout, ontlopen hun verantwoordelijkheid en schenden daarmee het verbond. En dat roept de toorn van God op, toorn die verwoestende consequenties heeft. Verbijsterend genoeg beschrijven de profeten de aanstormende legers van de Assyriers als instrumenten in de handen van God. Assyriërs! Bloeddorstige moordmachine’s die goed te vergelijken zijn met moordcommando’s van de SS; - of met die van Hamas, misschien. Die niet de vijand vormde die verslagen zou worden, maar die de roede was waarmee God Zijn ontrouwe volk geselt.
Het Noordrijk Israël zal worden onderworpen aan de Assyriers (722 v C). Het is dit Noordelijke deel van het beloofde land dat God zal komen te verachten en dat Hij tot puin zal doen slaan. En honderdvijftig jaar later zal het zelfde met het Zuidrijk Juda gebeuren (586 v C). En de bevolking zal worden weggevoerd in ballingschap. Omdat de regels van God niet in acht zijn genomen. Omdat de uitverkiezing als privilege werd beschouwd en niet als opdracht. En zo het recht om te wonen in het beloofde land is verspeeld.
Historisch zijn de verhalen uit de Bijbel niet zelden nog complexer dan de werkelijkheid zelf. De noties van Land, Volk, Belofte en Uitverkiezing zijn eerder theologische begrippen om historische feiten te kaderen en begrijpen. Veel van de verhalen zijn opgetekend en hebben hun uiteindelijk vorm en duiding gekregen juist in de situatie van ballingschap. De terugblik op het verliezen van het beloofde land, was daarbij een enorme theologische uitdaging.
Tegen die achtergrond heeft het verbondsdenken van Israël vorm gekregen. Het is zeker ook een theologische constructie om de geschiedenis te kunnen plaatsen.
Maar laten we niet denken dat de noties daarmee minder betekenisvol of belangrijk zouden zijn. Steeds zoekt de Bijbel woorden om Gods opdracht tot gerechtigheid en vrede stem te geven. Dat doet een profeet als Amos met zijn vlammende protest tegen de leiders van het Noordrijk Israël, dat doet Jezus een paar eeuwen later met Zijn gelijkenis van de Rijke Man en de Arme Lazarus. Ook hier is het niet de vraag of het ‘echt waar’ in de zin van ‘echt gebeurd’ is. Het gaat om de betekenis van de gelijkenis: gerechtigheid doen, barmhartigheid tonen en naastenliefde betrachten. En dat laat de Rijke Man allemaal lopen. Het probleem is niet dat hij rijk is, op zichzelf; een uitverkorene Gods, misschien. Het probleem is dat hij voor de arme Lazarus geen oog heeft. De rijke man zwelgt in eigendunk, maar bekommert zich niet om de behoeftigen, neemt zijn verantwoordelijkheden als rijke niet waar, schendt daarmee de opdrachten van God. En verspeelt zijn geprivilegieerde positie. In de eeuwige vlam zal hij zichzelf terugvinden.
Interessant genoeg vraagt de Rijke Man of Lazarus zijn broers mag gaan waarschuwen. Maar dat zou geen zin hebben, volgens Abraham. Want de broers hebben Mozes en profeten toch al? Ze zouden allang moeten weten wat er van hen wordt verlangd. En als ze daar niet naar luisteren, zouden ze dan luisteren als er iemand uit de dood opstaat? Zeker verwijst het verhaal naar Christus, die de opgestane is. Het Nieuwe Testament is kennelijk sceptisch of de broers van de Rijke Man zich willen laten overtuigen. Maar zouden we, als christelijke kerken, niet geroepen zijn, te blijven waarschuwen? Te waarschuwen als het uitverkoren volk haar ziel verliest in haat en geweld. Als ze misdaden plegen en verdoezelen, als ze een ander volk aandoen waaraan ze zelf zo onder geleden hebben?
Anders dan soms lijkt te worden gedacht is dit niet een politieke keuze tussen het ene of het andere volk. Is het niet de keuze tussen Palestijnen of Israël. Maar is het een oproep om gerechtigheid te doen. En om tomeloos geweld ondubbelzinnig af te wijzen. Het geweld van Hamas wordt door iedereen veroordeeld. Als we Israël niet op dezelfde manier behandelen, dan zijn niet alleen de Palestijnen het slachtoffer. Maar ook Israël zelf, want het verliest zijn ziel bij het plegen van dit geweld. En dreigt daarmee het recht van bestaan te verliezen. Zou een nieuwe ballingschap dan niet in het verschiet liggen?
Amen
Deel deze preek
Amos 6: 1-10
Wee jullie, zorgelozen op de Sion, argelozen op de berg van Samaria, leiders van dit uitverkoren volk, tot wie de Israëlieten zich wenden! Trek naar Kalne en bekijk het goed; ga van daar naar het grote Hamat en reis dan door naar Gat, waar de Filistijnen wonen – zijn jullie sterker dan die koninkrijken of is hun gebied juist groter dan dat van jullie? Wee jullie die denken dat de onheilsdag nog ver is en die zelf de heerschappij van het geweld dichterbij brengen. Jullie liggen maar op je ivoren bedden, hangen op je divans, eten lammeren uit de kudde en kalveren uit de stal. Luidkeels zingen jullie bij de harp, en jullie denken te spelen als David zelf. Uit grote schalen drinken jullie wijn, en met de beste olie wrijven jullie je in, maar dat Jozefs volk ten onder gaat, dat deert jullie niet. Daarom gaan jullie nu als eersten in ballingschap; het gefeest en geluier is voorbij.
Dit zweert God, de HEER, bij zichzelf – zo spreekt de HEER, de God van de hemelse machten: Ik verafschuw de trots van Jakobs volk, Ik haat zijn burchten. Daarom zal Ik Samaria en al zijn inwoners aan de vijand uitleveren, en als er in een huis nog tien mensen overblijven, zullen zij sterven. Als iemand dan het lichaam van een bloedverwant uit dat huis wegdraagt om het te verbranden, zal hij vragen aan degene die nog binnen is: ‘Is daar bij jou nog iemand over?’ ‘Nee,’ zal deze dan zeggen, ‘maar wees toch stil, en noem de naam van de HEER niet!’ De HEER hoeft immers maar een bevel te geven, of alle huizen, groot en klein, zullen tot puin worden geslagen.